Tweels Tweak (columns)

 

Op De Dikke Blauwe (mediaplatform voor onafhankelijk nieuws & opinie over filantropie; on- en offline met magazines, nieuwsbrieven, jaarboek en congressen) publiceer ik de veelgelezen column Tweels Tweak. Prikkelende bijdragen over governance, maatschappelijk ondernemerschap, openbaar bestuur, trends, fondsenwerving, politiek, media en management. Hieronder lees je de meest recente bijdragen. Meer lezen? Hier vind je eerdere columns - of bestel het boek Marktgericht, missiegedreven waarin de beste columns gebundeld zijn.

  

 

Samen voor ons eigen!

Samen voor ons eigen!

Het adagium van de ‘burger als klant’ heb ook ik lang aangehangen. Natuurlijk, de overheid en publieke organisaties in het algemeen, moeten adequaat en snel(ler) reageren, sensitiever zijn over wat er speelt in de samenleving, goed luisteren. Maar dat is dus niet ‘u vraagt, wij draaien’. Dat besef begint weer - en versneld - terug te komen in het publieke domein. 

 

Het denken daarover kreeg de afgelopen weken bij mij een impuls door het beluisteren van de podcast ‘O, oh, De Mos’ van het Algemeen Dagblad, waarin de grenzen van ‘ombudspolitiek’ verkend worden. Los van het feit dat de podcast, onder andere door het Haagse taalgebruik, volop herinneringen oproept aan De Tegenpartij (‘Samen voor ons eigen!’) van Van Kooten en De Bie zijn er ook inhoudelijke parallellen. Wat in de berichtgeving over de ‘kwestie De Mos’ naar de achtergrond verdwijnt (het gaat vooral over wel/niet corruptie), is dat het behartigen van belangen van het individu uiteindelijk niet is waar overheid en politiek voor zijn. Zij zijn er voor het algemeen belang en de belangenafweging. Ombudspolitiek kan leiden tot ‘vriendjespolitiek’ of zelfs tot corruptie (althans, dat is de aanklacht tegen De Mos cum suis). Politici zijn, dat staat in de wet, verkozen ‘zonder last of ruggespraak’; dát zou centraal moeten staan in het gesprek hierover.

 

Uitdijende kieslijst

Een blik op de lijsten voor de komende verkiezingen laat zien dat deze aspecten meer aandacht mogen krijgen. De voortgaande focus op belangenbehartiging en/of deelbelangen - resulteert in een uitdijende kieslijst met steeds meer politieke partijen. Het is een riskante ontwikkeling, het zal de bestuurbaarheid van ons land niet ten goede komen. En het gaat voorbij aan de kernopgave van goed besturen: het afwegen van belangen.

Hoopgevend en verademend was het dan ook om het interview te lezen met de Amersfoortse wethouder Rutger Dijksterhuis, in NRC Handelsblad (9 februari 2023), over de issues die spelen bij woningbouw binnen de bebouwde kom. 'We zien bij veel woningbouwprojecten in de stad dat mensen willen meepraten, maar liefst ook over de vraag óf er überhaupt woningbouw komt', zegt hij. 'Dat speelt bij sociale woningbouw nog meer: daartegen is de weerstand vaak groter.' Maar burgerparticipatie gaat niet over '‘alles’', zegt hij. 'Er is geen wet die zegt: burgers mogen alles bepalen. Wij zijn er als gemeente voor het algemeen belang, voor alle woningzoekenden die nog bij hun ouders wonen en níet betrokken zijn bij dit project. Wij zien een groot woningtekort en wijzen plekken aan voor woningbouw. Als alleen de bouwplannen doorgaan die door 100 procent van de omgeving worden verdragen, dan bouw je helemaal niets meer.'

 

Gordiaanse knoop

Inspraak, draagvlak en participatie zijn natuurlijk prachtige verworvenheden. Geen twijfel mogelijk. Maar in combinatie met juridisering, angst van bestuurders om mensen tegen te spreken, ombudspolitiek en belangenbehartiging worden ze de facto obstructie-instrumenten. Een Gordiaanse knoop die leidt tot inertie. Dat zouden we niet moeten willen.

Gaat dit alleen het openbaar bestuur aan? Nou, nee. Ook in het maatschappelijk middenveld (en in het bijzonder bij Goede Doelen) zien we dit instrumentarium opgang doen. Op zich niet zo gek, zij zijn natuurlijk bij uitstek vertegenwoordigers van (deel-) belangen. Maar pas op dat de wal het schip niet keert. Want ook zij (wij) hebben een bredere verantwoordelijkheid. De verantwoordelijkheid voor een land waarin belangen afgewogen worden en de trein niet knarsend en onmachtig tot stilstand komt.

 

(februari 2023)


Tweels Tweak wordt op persoonlijke titel geschreven door Marc van den Tweel. Van den Tweel is algemeen directeur van sportkoepel NOC*NSF en toezichthouder bij het Rijksmuseum van Oudheden, Sport- en congrescentrum Papendal en FREE Nature. Voorheen was hij algemeen directeur bij Natuurmonumenten en Ronald McDonald Kinderfonds en marketingdirecteur bij het Wereld Natuur Fonds. Hij schrijft en spreekt over ‘de marketing van idealen’.
 
Meer over goede doelen en de publieke zaak is te lezen in het boek Marktgericht, missiegedreven dat Marc van den Tweel schreef. Marktgericht, missiegedreven kost €19,99 en is verkrijgbaar via de boekhandel of in de webshop van Walburg Pers
 

 

Toezichthouders en belonen: het ongemakkelijke gesprek

Toezichthouders en belonen: het ongemakkelijke gesprek

Multicommissaris Jurgen Stegmann gaf in Management Scope 1/23 een duidelijke ‘stemverklaring’ af over de betekenis en toegevoegde waarde van toezichthouders. Niet alleen werkgeverschap en controle zijn van belang, maar ook en vooral de adviserende rol. Zeker dat laatste vraagt om professionele toezichthouders, met talent en toewijding – en het liefst ook nog wat ‘vlieguren’.
 
Of daar, in het bedrijfsleven, een andere (lees: hogere) vergoeding tegenover moet gaan staan dan nu gebruikelijk, gaat Stegmann een beetje uit de weg. Logisch: dat ligt in ons egalitaire land vrij gevoelig. Wel opent Stegmann het debat met duidelijke statements over onze (en aanpalende) sectoren:

“Liever breek ik een lans voor een hogere beloning van toezichthouders in sectoren als de culturele wereld, de gezondheidszorg, het onderwijs, woningcorporaties en dergelijke. Zeker in non-profitorganisaties krijgen ze vaak niet of nauwelijks betaald, terwijl de hoeveelheid werk en verantwoordelijkheid danig is gegroeid.”

Kritische beschouwing 

Hier worden rake punten gemaakt. Tegelijkertijd is het ook goed om vast te stellen dat, gezien het karakter van deze (onze) organisaties, andere honoreringsnormen dan die in het bedrijfsleven moeten blijven gelden. Aspecten als ‘publiek belang’ en de ‘wijze waarop gelden verworven worden’ (lidmaatschappen, fondsenwerving, subsidie, belastingen) als ook de inzet van talloze niet gehonoreerde vrijwilligers, rechtvaardigen dat. Dat neemt niet weg dat een kritische beschouwing op zijn plaats is: is de balans nog wel oké?
 
All animals are equal but some are more equal than others (de fameuze quote van George Orwell in Animal Farm), is hier echter wel van toepassing. Want in Management Scope wordt eraan voorbijgegaan, dat er binnen het maatschappelijk middenveld grote verschillen zijn. Een voorbeeld: bij een bescheiden woningcorporatie wordt aan toezichthouders een reële vergoeding betaald, terwijl voor een stevige maatschappelijke organisatie met een veel grotere omzet, maatschappelijke betekenis en complexiteit het voor niets - of bijna niets moet. We zien dit laatste vooral in de culturele wereld en bij Goede Doelen.

Hoe dat komt? De angst om negatief in de picture (de schandpaalfunctie van de media) te komen is groot bij deze organisaties, voor wie publieksvertrouwen en -steun essentieel is. Daarnaast hebben we te maken met onversneden calvinisme (de publieke zaak dienen en geld ‘verdienen’ blijven in de Nederlandse polder voor velen intellectueel moeilijk verenigbaar…). Plus: in organisaties met Angelsaksische roots (en dat zijn veel fondsenwervende organisaties) speelt het DNA ook nog mee. In de VS  komen toezichthouders immers vooral met hun portemonnee – ze zijn vaak meer major donors dan RvT-leden.

Fiscale spelegels

Een vergeten dimensie is dat tussen droom en daad (óók hier) wetten en bezwaren staan, als je al over zou willen gaan tot een faire, redelijke, maatschappelijk verantwoorde vergoeding voor toezichthouders. Goede Doelen en culturele instellingen zijn immers gebonden aan fiscale (ANBI)spelregels. Die bepalen dat alleen vacatiegelden (per bijgewoonde vergadering) uitgekeerd mogen worden. Terwijl de praktijk van alle dag verschuift van hands-on betrokkenheid naar besturen of toezichthouden op hoofdlijnen, zet de fiscus in op een systeem dat aanwezigheid honoreert in plaats van het dragen van verantwoordelijkheid. Met daarbij de kanttekening dat dit een perverse prikkel kan geven: meer vergaderen, in plaats van minder (om toch nog aan een beetje honorering te kunnen komen).
 
Stegmann stelt dan ook terecht: “Je moet je vandaag de dag in zekere zin kunnen permitteren om daar toezichthouder te worden, bijvoorbeeld door daarnaast een baan als executive te hebben of al voldoende te hebben verdiend in je eerdere carrière. Dat is vooral voor de “zeven vinkjes” weggelegd. Mede daardoor is de pool waaruit dergelijke organisaties kunnen putten niet erg groot. Als je beter betaalt, kun je bovendien ook hogere eisen stellen aan kwaliteiten en eigenschappen van deze toezichthouders.” Dat laatste lijkt me het doorslaggevende argument, om tòch maar eens het (ongemakkelijke) publieke (!) gesprek te gaan starten over de honorering van toezichthouders!

 

(januari 2023)
 
Tweels Tweak wordt op persoonlijke titel geschreven door Marc van den Tweel. Van den Tweel is algemeen directeur van sportkoepel NOC*NSF en toezichthouder bij het Rijksmuseum van Oudheden, Sport- en congrescentrum Papendal en FREE Nature. Voorheen was hij algemeen directeur bij Natuurmonumenten en Ronald McDonald Kinderfonds en marketingdirecteur bij het Wereld Natuur Fonds. Hij schrijft en spreekt over ‘de marketing van idealen’.
 
Meer over goede doelen en de publieke zaak is te lezen in het boek Marktgericht, missiegedreven dat Marc van den Tweel schreef. Marktgericht, missiegedreven kost €19,99 en is verkrijgbaar via de boekhandel of in de webshop van Walburg Pers

De retoriek der voorwaardelijkheid

De retoriek der voorwaardelijkheid

In het bijzonder in het discours over de coronavaccins deed het fenomeen, vooral online, grote opgang. Ik heb het over het veelgebezigde statement ‘ik stel alleen maar een vraag’. Een frase die frequent werd aangewend om een spervuur van vragen af te vuren op politici en beleidsmakers. In de antwoorden (die nu eenmaal niet altijd volledig te geven zijn; beleid maken is ook soms ‘fluiten in het donker’) waren de meeste vragenstellers niet echt meer geïnteresseerd. Het ging hen voor het grootste deel om twijfel zaaien, om het eigen gelijk, het eigen wereldbeeld bevestigd te zien: ‘zie je wel!’. En als de antwoorden uitblijven of antwoorden niet 100% sluitend zijn (wanneer is dat wel het geval?) ontstaat de ruimte om ‘alternatieve feiten’ (sic!) aan te dragen – en om deze salonfähig te maken. Ach, het lijkt zo onschuldig: ‘ik stel alleen maar een vraag’. Maar het is een kwaal die van complotdenkers overgesprongen is op populisten en nu zelfs in de mainstream-politiek opgang aan het maken is.

 

Een stijlvariant hierop is het #whataboutism. De drogreden waarmee iemand de beschuldiging van een ‘misstand’ niet weerlegt, maar zijn of haar opponent er met een retorische vraag: ‘hoe zit het met?’ van beticht schuldig te zijn aan een andere misstand. Donald Trump was een meester in het hanteren van deze jij-bakken, de ‘ja-maar’. Een voorbeeld uit de krochten van Twitter: minister Jetten mag de bevolking niet toespreken over klimaatmaatregelen, omdat hij zelf kennelijk van verre vliegvakanties geniet. What about in optima forma!

 

Waar je achter het ‘ik stel alleen maar een vraag’ en ‘whataboutism’ nog een zekere kwaadaardigheid kunt vermoeden, is er ook een stijlvariant waarvan je zou kunnen zeggen dat die onschuldiger is, maar die overigens dezelfde uitwerking heeft: de vertragingstactiek. Vasthouden aan de status quo vaak. Een nieuw plan, nieuw beleid, een reorganisatie kun je natuurlijk goed traineren door eindeloos vragen te blijven stellen. Maar het meest effectief is om te vragen of we niet éérst moeten wachten op, moeten we niet éérst voordat… Vult u maar in: een nieuw Kabinet, een wet die eerst door de Kamer moet, een cultuurtraject dat afgerond moet worden, enzovoort, enzovoort. Er zijn altijd zaken te bedenken die eerst gedaan of beslist moeten worden, voordat we ingrijpender zaken beetpakken. Voor we een verandering aandurven. Het inbrengen van de voorwaardelijkheid noem ik dat. Punt is dat de tegenhangers in theorie meestal gelijk hebben.

 

Het resultaat is echter de standstill of zelfs lethargie. Bestuurders, politici en managers moeten er voor waken om in deze valkuil te tuimelen. Als je echt iets wil bereiken moet je de bereidheid hebben om doelen te stellen, richting te bepalen, om onderweg te ontdekken hoe het moet, om het paard hollend te beslaan. Ja, veranderen en meer willen bereiken doet vaak pijn. Maar laat dat niet torpederen door de ‘retoriek der voorwaardelijkheid’ (in welke verschijningsvorm dan ook). Het is de dood in de pot. Omarm liever het gedachtengoed van de bekende filosoof Walt Disney (☺): “The way to get started is to quit talking and begin doing.”

 

(december 2022)

 

Tweels Tweak wordt op persoonlijke titel geschreven door Marc van den Tweel. Van den Tweel is algemeen directeur van sportkoepel NOC*NSF en toezichthouder bij het Rijksmuseum van Oudheden, Hotel, sport- en congrescentrum Papendal en FREE Nature. Voorheen was hij algemeen directeur bij Natuurmonumenten en Ronald McDonald Kinderfonds en marketingdirecteur bij het Wereld Natuur Fonds. Hij schrijft en spreekt over ‘de marketing van idealen’.

 

Meer over goede doelen en de publieke zaak is te lezen in het boek Marktgericht, missiegedreven dat Marc van den Tweel schreef. Marktgericht, missiegedreven kost €19,99 en is verkrijgbaar via de boekhandel of in de webshop van Walburg Pers

 

Blauw Wit Rood

Blauw Wit Rood

Die omgekeerde vlaggen in (voornamelijk) het Nederlandse buitengebied wekken bij mij vooral ergernis op. Ik ben toch te veel een trotse Nederlander om deze vorm van protesteren te kunnen appreciëren. Dat neemt niet weg dat ik me probeer te verdiepen, zo min mogelijk vooringenomen, in de achtergronden van dat protest - en de veenbrand die al langer smeult buiten de Randstad.

 

Een paar weken geleden verscheen een buitengewoon goede analyse van ‘wat er aan de hand is’. In het boek Blauw Wit Rood beschrijft NRC-journalist Karel Smouter op excellente wijze, beknopt en leesbaar, hoe de stikstofdiscussie veel op scherp heeft gezet. Hij zoomt daarbij begrijpelijkerwijs vooral in op natuur, stikstof, landbouw en landschap - maar stipt daarbij gaandeweg ook de culturele issues aan die daarmee verbonden zijn. Los van het al decennia durende politieke en bestuurlijke kunst- en vliegwerk rond stikstof, dat natuurlijk allerminst een schoonheidsprijs verdient, is dat waarschijnlijk de onderliggende crux.

 

De onderwaardering van ‘de provincie’ (waar mind-you uiteindelijk meer mensen wonen dan in de Randstad) is evident. In dorpen verdwijnen in een razend tempo buslijnen, winkels, bibliotheken en bankfilialen. En objectief is vast te stellen dat investeringen in infrastructuur, cultuur en sport ‘in de provincie’ achterblijven bij de rest van het land. Als dan ook nog traditionele gebruiken, denk aan Paasvuren, schuurfeesten of de jaarlijkse autocross om vergunning technische redenen onder druk komen te staan… ja, dan zijn er voldoende ingrediënten voor een culturele clash zou je zeggen.

 

Hoogleraar bestuurskunde en VVD-senator Caspar van den Berg zei daar in een interview in de Volkskrant van 22 oktober 2022 behartigenswaardige dingen over. Zijn analyse is helder: ‘‘Wat het gevoel van achterstelling versterkt, is dat grootstedelijke problemen vaak worden gezien als de problemen van heel Nederland, terwijl de problemen in landelijk gebied worden gezien als problemen van dáár.’ De gerichtheid van de media op de Randstad speelt daar natuurlijk een zeer grote rol in, dat is evident. Van den Berg probeert, met nuchtere beschouwingen, de dialoog op gang te brengen en vooral ook het besef dat meer uitgegaan moet worden van de kracht van het landelijk gebied.

 

Net als het boek van Smouter is het interview met Van den Berg een must-read. Zeker ook voor Goede Doelen en maatschappelijke organisaties. Zij kunnen de kloof verkleinen, maar ook vergroten als zij problemen dichtbij huis negeren of ontkennen. Voor mij is duidelijk: zij hebben een rol te spelen. Een belangrijke zelfs! En op het gevaar af een I told you so -columnist te worden: ik schreef daarover al eerder voor De Dikke Blauwe (Pleidooi voor provincialisme en Van de samenleving). Columns die nu wellicht relevanter zijn dan toen ik ze destijds schreef in 2017 en 2018.

 

(november 2022)

 

Tweels Tweak wordt op persoonlijke titel geschreven door Marc van den Tweel. Van den Tweel is  algemeen directeur van sportkoepel NOC*NSF en toezichthouder bij het Rijksmuseum van Oudheden en FREE Nature. Voorheen was hij algemeen directeur bij Natuurmonumenten en Ronald McDonald Kinderfonds en marketingdirecteur bij het Wereld Natuur Fonds.

Meer over goede doelen en de publieke zaak is te lezen in het boek Marktgericht, missiegedreven dat Marc van den Tweel schreef. Marktgericht, missiegedreven kost €19,99 en is verkrijgbaar via de boekhandel of in de webshop van Walburg Pers.
 

 

 

 

 

Stop met deugpunten scoren, ga wat doen!

Stop met deugpunten scoren, ga wat doen!

‘Optimisme is een morele plicht’, zo schreef filosoof Karl Popper ooit. En dat adagium heb ik ronduit geadopteerd. Van mij zult u dus zelden cynische of pessimistische beschouwingen lezen. Maar nu (eind augustus als ik dit schrijf) bekruipt me toch wat chagrijn. Het debacle met de opvang van asielzoekers in Ter Apel is daar debet aan. Artsen zonder Grenzen reist normaal gesproken af naar landen waar sprake is van medische noodhulp, naar conflictgebieden, naar gebieden waar een overheid niet meer functioneert, waar systemen uitvallen. Ronduit ‘Failed States’. Hoe gênant is het dan om te vernemen dat Artsen zonder Grenzen, voor het eerst in haar bestaan, in Nederland in actie moet komen. In Ter Apel. Een gotspe, nog los van de menselijke tragedie.

 

Nee, dit gaat nìet over het asielbeleid. Over meer of minder mensen toelaten in Nederland. Dit gaat niet over politiek of ideologie, van welke snit dan ook. Het Ter Apel-voorbeeld laat vooral bestuurlijke onmacht zien, onmacht en gebrek aan daadkracht. Een gebrek aan ‘doen’. Dat gebrek aan ‘doen’ komt mede voort uit ons huidige politieke klimaat. Een politiek klimaat, waarin extreme versnippering en polarisatie – aangejaagd door de vergiftigende werking van social media - een einde maakt aan de consensuscultuur (die we in ons land wisten te koppelen aan een zekere executiekracht). Het heeft Nederland ver gebracht. Dat besef ik me nu meer dan een aantal jaar geleden: ‘Don't Know What You Got Till It’s Gone’ (wereldwijde hit van de Amerikaanse rockband Cinderella)… Het tekortschieten van executiekracht zien we overigens ook op andere dossiers. Of het nu gaat om klimaat, stikstof, beweegarmoede of defensie. Lust je nog peultjes?

 

Het versnipperde politieke landschap verleidt politici en bestuurders om steeds meer in te zetten op beeldvorming. Aan ‘deugpunten scoren’, aan het doen van ‘groetjes aan de achterban’. Ongeacht of men nu van rechtse of linkse signatuur is overigens. Columnist Jan Postma beschreef het goed in het Het Financieele Dagblad (25 augustus 2022): ‘Politici roepen iets om een ingebeelde achterban te bedienen en prompt trekken journalisten het land in om de net gepaaide leden van die achterban aan het woord te laten en zo het cliëntelisme te rechtvaardigen. Iedereen tevreden, niemand iets opgeschoten. Want het is niet eens écht de kiezer bedienen. Het is vooral een poging om de indruk te wekken dat je dat doet.’

 

Die voortdurende profileringsdrang van alle kanten van het politiek-bestuurlijke spectrum leidt in de praktijk dus tot een complete standstill op belangrijke dossiers. Op niets doen. Op uitvoerders (vaak ambtenaren) die wel willen, maar geen richting meer krijgen, heeft het een verlammende werking. Het zou toch anders moeten kunnen. Ed Nijpels (voorzitter Klimaatakkoord) zei het in 2018 al eens treffend: ‘Niet burgers iets door de strot duwen, maar draagvlak moet ook geen vluchtheuvel voor bange politici worden.’ Dus ja: laten we weer (meer) en écht met elkaar praten – en vooral ook (!) gaan doen. Soms moet je ergens voor staan. Iets niet willen laten gebeuren. Zoals die treurigheid in Ter Apel.

*****

 

(september 2022)

 

Tweels Tweak wordt op persoonlijke titel geschreven door Marc van den Tweel. Van den Tweel is  algemeen directeur van sportkoepel NOC*NSF en toezichthouder bij het Rijksmuseum van Oudheden en FREE Nature. Voorheen was hij algemeen directeur bij Natuurmonumenten en Ronald McDonald Kinderfonds en marketingdirecteur bij het Wereld Natuur Fonds.

Meer over goede doelen en de publieke zaak is te lezen in het boek Marktgericht, missiegedreven dat Marc van den Tweel schreef. Marktgericht, missiegedreven kost €19,99 en is verkrijgbaar via de boekhandel of in de webshop van Walburg Pers.
 

To (AN)BI or not to be

To (AN)BI or not to be

Natuurlijk las ook ik kortgeleden de berichten over het onderzoek 'Vermogenden gebruiken eigen goede doelen als belastingconstructie'. Niet te vermijden. Sensationele krantenkoppen en een 101-tje (Teletekst) maakten het onmogelijk om dit nieuwsfeit te missen. Eerlijk gezegd verwachtte ik in de weken erna berichten over invallen door de FIOD, cijfers over hoeveel zaken er onderzocht worden, of meldingen over ingetrokken ANBI-statussen. Maar niets van dat alles, of zou dat nog komen?

 

Waar gaat het ook al weer over? In ons fiscaal bestel bestaat zoiets als een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Zulke instellingen dienen de publieke zaak (zijn een Goed Doel). En omdat zij goed werk verrichten in het belang van ons allemaal, dat veelal niet door de overheid of bedrijfsleven wordt gedaan, stimuleert de fiscus doneren aan die clubs. De (lichte!) prikkel daarbij is dat als je doneert, je giften aan ANBI’s mag aftrekken op je aangifte voor de inkomstenbelasting. Win-win zou je zeggen – en zo is de regel ook bedoeld. Maar in het publieke discours, na het betreffende onderzoek, is er de geur van ’belastingontwijking’ of zelfs ‘belastingontduiking’ aan gaan kleven. Vooral waarschijnlijk omdat blijkt dat (hoeveel?) serieus vermogenden eigen clubs oprichten (verdacht!), overigens net als tienduizenden minder vermogenden…maar dat terzijde. En ja, als ze dan veel doneren, mogen ze dus ook veel aftrekken (oei!). So what zou je zeggen? Adviseur Otto Beelaerts van Emmichoven maakte op LinkedIn over de mediahype dan ook de passende en alleszeggende vergelijking: “Dit is er weer een in de categorie: ‘Woningbezitters ontwijken belasting door een hypotheek af te sluiten.”

 

Constructies
Het betreffende onderzoek zet de toon al door te hebben over ‘constructies’. Bijzonder is dat de andere ‘constructies’ die in het onderzoek voorkomen, geen aandacht krijgen in de media of de politiek. Kennelijk is de ‘bedrijfsopvolgingsregeling’ of ‘boxshoppen’ net een slagje te ingewikkeld - of niet mediageniek genoeg? Bijzonder ook dat de Natuurschoonwet (NSW) die de stichting en instandhouding van landgoederen mede mogelijk maakt in zekere zin in het onderzoek in het verdachtenbankje wordt gezet. Deze sinds 1928 (!) naar volle tevredenheid functionerende wet (tot stand gekomen door lobbywerk van Natuurmonumenten), is in zijn aard vergelijkbaar met ANBI’s – privaat geld, fiscaal gestimuleerd, ten goede laten komen van de samenleving; in dit geval een mooi buitengebied.

Natuurlijk, onder de 45.000 ANBI’s die ons land telt zullen ook ‘boefjes’ en ‘boeven’ zitten. Stevig aanpakken die jongens (m/v) zou ik zeggen. En misschien moeten we hier en daar de hygiëne wat aanscherpen. Overigens blijkt uit het onderzoek dat de Belastingdienst geen idee heeft hoeveel organisaties frauderen, er is geen tijd voor onderzoek daarnaar. Huh? En die krantenkoppen dan?

Al met al lijkt dit alles meer op het verwerven van rugwind voor meer toezicht op al die clubs in Nederland die goed werk verrichten -  óf op voorsorteren voor het opheffen van de giftenaftrek? De geesten rijp maken noem je dat.

 

Populistisch gebral
Hier past toch de waarschuwing: gooi geen kind met het badwater weg én voer het debat over fiscaliteit op een zindelijke wijze. Voor wat betreft dat laatste is een digitaal bezoek aan The Florisaan te raden. Een platform voor fiscaal debat zonder (zoals men zelf zegt): populistisch gebral, clickbate-journalistiek of onbegrijpelijk fiscalistenlatijn.

 

*****

(september 2022)

 

Tweels Tweak wordt op persoonlijke titel geschreven door Marc van den Tweel. Van den Tweel is algemeen directeur van sportkoepel NOC*NSF en toezichthouder bij het Rijksmuseum van Oudheden en FREE Nature. Voorheen was hij algemeen directeur bij Natuurmonumenten en Ronald McDonald Kinderfonds en marketingdirecteur bij het Wereld Natuur Fonds.

 

Meer over goede doelen en de publieke zaak is te lezen in het boek Marktgericht, missiegedreven dat Marc van den Tweel schreef. Marktgericht, missiegedreven kost €19,99 en is verkrijgbaar via de boekhandel of in de webshop van Walburg Pers

 

Beeld: belastingdienst

Eigen kunst eerst, de opkomst van cultureel nationalisme

Eigen kunst eerst, de opkomst van cultureel nationalisme

 

Toen een aantal jaar geleden belangwekkend cultureel erfgoed over de grens leek te verdwijnen - en dat tot enig chagrijn in de samenleving leidde - stelde het Kabinet een adviescommissie in, onder leiding van een gepensioneerd politicus. Zo gaat dat in het Haagse als je niet direct een antwoord paraat hebt. We kregen eerst de Commissie Pechtold die adviseerde over een beter beschermingsbeleid. En daaropvolgend kregen we een commissie onder leiding van CDA-coryfee Sybrand van Haersma Buma. In zijn rapport ‘Onvervangbaar & Onmisbaar’, dat recent uitkwam, doet hij aanbevelingen om ‘ongewenste vervreemding’ te voorkomen. Een goede zaak zou je zeggen. Laten we ervoor zorgen dat bijvoorbeeld Nederlandse kunst niet over de landsgrenzen verdwijnt.

 

Maar is dat wel, per definitie, een goede zaak? Natuurlijk is het goed als kunst niet verdwijnt in de privécollecties van oliesjeiks, hedgefund-eigenaren, bitcoinboeven, oligarchen, Silicon Valley-miljonairs of private equity-managers. U ziet ik doe ook mee met de framing… de toon is (wordt zo) gezet. Of een tikkie genuanceerder, dat die kunst overgaat naar een museum in Dubai, waar het alleen nog voor de happy few te zien is (iets minder erg).

 

Alles goed en wel. Deze sentimenten, die wel degelijk spelen, zetten de toon. Er is ook een andere kant. Ja, er zijn zelfs meerdere kanten aan de medaille. Er is ook privébezit dat liefdevol voor het grote publiek ontsloten wordt, zoals bijvoorbeeld Museum Voorlinden of het Louwman Museum. En ja, het is ook nog eens zo dat de mooiste musea ter wereld volstaan met artefacten uit andere landen. Denk aan het British Museum in Londen, een paradijs voor liefhebbers van de Griekse en Egyptische oudheid. Of het Prado in Madrid waar je het beste werk van de Vlaamse meesters Rubens en Bosch kunt bewonderen. In het huidig tijdsgewricht spreken we dan al snel over ‘roofkunst’ of ‘dubieuze herkomst’ – en komt het gesprek op gang ‘of het niet terug moet’. En ja, ook Nederlandse musea staan vol met ‘spullen’ uit andere continenten. Je zou daartegenover kunnen zetten dat het eigenlijk ook mooi is dat het publiek kennis kan nemen en genieten van kunst etc. uit andere landen! Wij van collecties van daar – en ja, dat is dan de consequentie; zij van onze voorwerpen hier vandaan. Wordt juist door culturele uitwisseling de wereld niet net een tikkie beter?

 

En dan, vanuit laten we zeggen het Dikke Blauwe-perspectief, we moeten ook niet vergeten dat juist vermogensfondsen en fondsenwervers dit voor een groot deel mogelijk maken. Zij zijn de ‘enablers’ van culturele en museale uitwisseling. Denk bijvoorbeeld aan het fantastische werk van de Vereniging Rembrandt. Zij zijn een factor van betekenis in de culturele markt, want ja – er is nu eenmaal een markt voor cultureel erfgoed (‘Let’s face the facts’) – met tegelijkertijd een groot verantwoordelijkheidsbesef.

 

Er zijn nog veel meer goede voorbeelden van dat laatste. Denk alleen maar aan ‘Marten en Oopjen’, die afwisselend in het Louvre en het Rijksmuseum te zien zijn – en gefinancierd zijn met publiek én geefgeld. Kortom: mondialisering en geefgeld hebben grote waarde – het is niet alleen maar droefenis. Dus waak (tenminste een beetje) voor doorgeslagen cultureel nationalisme!

 

(mei 2022)

 

******

Meer over ethiek, fondsenwerving en de publieke zaak is te lezen inhet boek Marktgericht,  missiegedreven dat Marc van den Tweel schreef. Marktgericht, missiegedreven kost €19,99 en is verkrijgbaar via de boekhandel of in de webshop van Walburg Pers

Tweels Tweak wordt op persoonlijke titel geschreven door Marc van den Tweel. Van den Tweel is algemeen directeur van sportkoepel NOC*NSF en toezichthouder bij het Rijksmuseum van Oudheden. Voorheen was hij algemeen directeur bij Natuurmonumenten en Ronald McDonald Kinderfonds en marketingdirecteur bij het Wereld Natuur Fonds.

Noaberschap, de Oekraïne en symbiose tussen hoofd en hart

Noaberschap, de Oekraïne en symbiose tussen hoofd en hart

Het is een cartoon uit de jaren tachtig – en één die nu niet meer zou kunnen (woke!). Een man van middelbare leeftijd zit in een leunstoel, rookt een pijp en leest de krant. Naar zijn eega, die in de keuken bezig is met de vaat, roept hij iets over driehonderd doden bij een ongeluk met een veerboot in Bangladesh. Een reactie blijft uit. Als hij vervolgens voorleest dat twee straten verderop een auto-ongeluk heeft plaatsgevonden, spoedt zijn echtgenote zich uit de keuken om daar meer over te horen. Het oud-Hollandse gezegde ‘Het hemd is nader dan de rok’, is nu eenmaal een objectief gegeven. En het is van alle tijden (en niet specifiek Nederlands), want het gezegde stamt al uit de Romeinse tijd: ‘Tunica propior pallio est’.

 

De enorme bereidwilligheid van de Nederlandse samenleving om in actie te komen voor mensen uit de Oekraïne illustreert het ‘hemd-en-rok-gevoel’ (zo’n sterke betrokkenheid hebben we niet eerder meegemaakt als het gaat om vluchtelingen). Hier-en-daar leidt dit ook tot enige mate van verontwaardiging. Waarom voelen we niet eenzelfde compassie voor, bijvoorbeeld, mensen uit Syrië? Er zit ergens het ongemak van de ‘dubbele standaard’.

 

Maar het is goed verklaarbaar (of het je nu aanstaat of niet). En ik zou er geen grote woorden als ‘xenofobie’ op willen plakken (en tegelijkertijd de zorg willen delen voor financiële en mentale verdringingseffecten). Laten we wel zijn: de analogie met de cartoon verklaart immers veel. Mensen uit de Oekraïne lijken (ook uiterlijk) op ons. Althans op een groot deel van de Nederlanders. De ‘roots’ en religieuze opvattingen van de Oekraïne zijn vergelijkbaar met die in onze samenleving. Er zijn stedenbanden en sportieve- en culturele uitwisselingen. En sinds de ramp in Tsjernobyl zijn er al dertig jaar hulpacties voor mensen in dat gebied - en komen kinderen van daar hier op vakantie. En vergeet ook niet: de grens met de Oekraïne ligt slechts op 1.400 kilometer afstand van Utrecht. Toscane is verder! Mentaal en geografisch is het land dichtbij.

 

Het gevoel van ‘naoberschap’ zorgt er dan ook voor dat Nederlanders niet afwachten tot overheid of instanties in actie komen. Het is een dynamiek die ik niet veel vaker heb gezien. Ik zag van nabij hoe bijvoorbeeld een groep betrokken burgers, binnen enkele uren, een touringcar charterde om Oekraïense vluchtelingen op te gaan halen. De lokale burgemeester sprak daarop zijn zorg voor ‘goedbedoelde chaos’ uit. En daar had hij een punt. Dat is een reëel risico. Feit is wel dat door het ‘hemd-rok-gevoel’ mensen zèlf in actie willen komen. Het gevoel ‘ik moet iets doen’, is nu enorm sterk – en daar moet instant gevolg aan worden gegeven.

 

De rationaliteit zegt wellicht dat het beste wat je nù kunt doen is geld storten op Giro 555 – en vertrouwen op de competenties en ervaring van overheid en hulporganisaties (waarmee ik natuurlijk niet wil zeggen dat je niet zelf iets zou kunnen of moeten doen, nu of straks!). Maar dit gaat niet meer alleen over ratio. Zie alleen al het enorme aantal mensen dat zich bereid heeft verklaard om Oekraïense vluchtelingen in huis te nemen. Iets waar veel meer bij komt kijken dan mensen zich vooraf waarschijnlijk beseffen. En dan is het mooi om te zien dat er een organisatie is als Takecarebnb, die vluchtelingen koppelt aan Nederlandse gastgezinnen (en ook vertelt wat wel en niet werkt) in afwachting van een meer structurele oplossing. Deze organisatie slaat daarmee de brug tussen degelijke rationaliteit en (volop) ruimte voor burgerkracht. Effectieve hulp en ‘grassroot-acties’ kunnen samengaan, zo blijkt. Een mooie institutionele symbiose waarmee hoofd en hart verbonden worden, met ‘naoberschap’ als brandstof.

 

(april 2022)

 

***************************************************************

 

Meer over burgerkracht is te lezen in het boek Marktgericht, missiegedreven dat Marc van den Tweel schreef. ‘Marktgericht, missiegedreven’ kost €19,99 en is verkrijgbaar via de boekhandel of in de webshop van Walburg Pers.

 

Tweels Tweak wordt op persoonlijke titel geschreven door Marc van den Tweel. Van den Tweel is algemeen directeur van sportkoepel NOC*NSF en toezichthouder bij het Rijksmuseum van Oudheden. Voorheen was hij algemeen directeur bij Natuurmonumenten en Ronald McDonald Kinderfonds en marketingdirecteur bij het Wereld Natuur Fonds.

Een panacee voor alle kwalen

Foto: Christine Sandu/Unsplash
Foto: Christine Sandu/Unsplash

Het is de vraag die een wethouder vroeg of laat gaat stellen aan een lokale museumdirecteur: “interessant die collectie van u, maar wat is de spin-off van uw bezoekers voor de plaatselijke horeca nu eigenlijk?”. En aan een natuurbeschermer wordt de vraag gesteld wat ‘dat groen’ nu eigenlijk oplevert qua CO2-opslag of hoogwaterbescherming. Ecosysteemdiensten heet dat, in jargon. En de sportbestuurder wordt daarentegen geconfronteerd met de vraag of en hoe sport bijdraagt aan bijvoorbeeld inclusiviteit of integratie.

 

Dit zijn discussies die volop gaande zijn in het publieke domein. En ja, bovengenoemde sectoren (en zeker ook andere sectoren) hebben ter zake een heel goed verhaal te vertellen. En ja, ik deed en doe zelf ook volop mee aan dat verhaal vertellen. Bij voorkeur met daarbij overtuigende rationale. Belangen verbinden heet dat gezelschapsspel, dat ik nog steeds met veel professioneel plezier speel.

 

Maar af-en-toe moet je ook aan introspectie doen. Als we het alleen maar hebben over ‘wat he-je d’r an’, begeven we ons op glad ijs. Als bestuurders in het maatschappelijk middenveld hebben we ook de verantwoordelijkheid om de intrinsieke waarde van onze aandachtsgebieden voor het voetlicht te brengen. Onze onderwerpen zijn ‘gewoon’ mooi, belangrijk of simpelweg leuk. Ongeacht of daar wel of niet grotere belangen aan te koppelen zijn. Ze zijn de moeite waard. Oók als ze niet (of minder) een groot maatschappelijk belang dienen of niet (onmiddellijk) leiden tot klinkende munt. Meegaan in ‘overrationalisering’ kan ook een schaduwzijde krijgen; alles wat niet direct nut heeft kun je in die flow wel overboord gooien. En dat is een reëel risico. Denk maar eens aan de meer dan rigoureuze bezuinigingen op natuur en cultuur onder Rutte 1. Om Lucebert maar weer eens aan te halen: “Alles van waarde is weerloos”. Een dichtregel die vooral verwijst naar wat klein en kwetsbaar is, en hoe dat het meest waardevolle is wat er bestaat. Dichtregels die nog steeds actueel zijn.

 

Die eerder aangehaalde intrinsieke waarde is uiteindelijk toch de kern van waarom wij doen wat we doen. Laten we ervoor waken om gezien te worden als de panacee voor alle (maatschappelijke) kwalen, die men ook elders kan of moet oplossen. Het spel van het koppelen van belangen kan ook de vluchtheuvel worden voor politieke bestuurders die hun eigen verantwoordelijkheid niet pakken – of zelfs elders neerleggen. Laten we daar niet (te snel) in meegaan.

 

(maart 2022)
 

*************************************************************************************

Meer over openbaar bestuur en het maatschappelijk middenveld is te lezen in het boek Marktgericht, missiegedreven dat Marc van den Tweel schreef. Marktgericht, missiegedreven kost €19,99 en is verkrijgbaar via de boekhandel of in de webshop van Walburg Pers


Tweels Tweak wordt op persoonlijke titel geschreven door Marc van den Tweel. Van den Tweel is algemeen directeur van sportkoepel NOC*NSF en toezichthouder bij het Rijksmuseum van Oudheden. Voorheen was hij algemeen directeur bij Natuurmonumenten en Ronald McDonald Kinderfonds en marketingdirecteur bij het Wereld Natuur Fonds.

Bravo voor de Brave Burger!

Bravo voor de Brave Burger!

In het pittige debat dat, hier-en-daar, rond coronamaatregelen ontstaat worden mensen die de voorschriften van onze overheid volgen door radicale elementen soms als ‘schapen’ aangeduid. Kuddedieren, volgers. En dat is dus nìet complimenteus bedoeld. Integendeel: de intentie is de ultieme diskwalificatie.

 

Nu kun je ook anders naar schapen kijken. Het zijn namelijk buitengewoon sociale dieren, die oog hebben voor de ander. Eigenlijk zoals de meeste Nederlanders dus. De meeste van onze landgenoten zijn namelijk braver (lees: verantwoordelijker) dan de media ons doen geloven. Niet iedereen is ‘in verzet’. Integendeel zou je bijna zeggen.

 

Natuurlijk: Corona heeft ons veel ellende gebracht. Sociale samenhang staat onder druk. Isolement en polarisatie rukken op, het is moeilijk om het verenigingsleven overeind te houden. En tegelijkertijd zie ik de upside. Ik zie hoe het maatschappelijk middenveld en ‘gewone Nederlanders’ verantwoordelijkheid nemen, initiatief tonen, adaptief vermogen ontwikkelen. Proberen er het beste van te maken.

 

Campagnes van ‘gewone’ mensen om lokale ondernemers te ondersteunen, een boodschappenservice die voor besmette mensen wordt opgezet, bezoeken aan eenzame personen. Soms door individuen en vaak ook door (of in combi met) organisaties als Zonnebloem en Rode Kruis, die hun raison d'être anno nu heel goed laten zien. Prachtige initiatieven – en alom aanwezig. Of wat te denken van het adaptief vermogen dat ik bij sportverenigingen continue zie. Het volatiele overheidsbeleid (de ene week zijn competities toegestaan en trainen niet – en een week later is het precies omgekeerd) heeft in die wereld destructieve gevolgen. Maar verenigingsvrijwilligers weten er iedere keer weer het beste van te maken, met een scherp ontwikkeld verantwoordelijkheidsgevoel voor de gezondheid van hun leden. Ik vind het indrukwekkend.

 

Ik zou daarom willen zeggen: Bravo voor de Brave Burger! Zij verdienen een eerbetoon voor hun verdiensten voor de samenleving. Aan deze ‘doeners’ hebben we in een tijd van malheur meer dan aan de ‘schreeuwers’.

 

En als ik dan toch bezig ben, een oproep aan het nieuwe Kabinet. Deze crisis laat, immers – en wellicht meer dan ooit, de kracht zien van het Maatschappelijk Middenveld en de Nederlandse burger. Geef hen de komende jaren ruimte om verantwoordelijkheid te nemen. Het is bij hen in goede handen. Dat blijkt nu, meer dan ooit.

 

(januari 2022)

 

 

**************************************************************************

Meer over burgerschap, filantropie en vrijwilligerswerk is te lezen in het boek Marktgericht, missiegedreven dat Marc van den Tweel schreef. Marktgericht, missiegedreven kost €19,99 en is verkrijgbaar via de boekhandel of in de webshop van Walburg Pers

Tweels Tweak wordt op persoonlijke titel geschreven door Marc van den Tweel. Van den Tweel is algemeen directeur van sportkoepel NOC*NSF en toezichthouder bij het Rijksmuseum van Oudheden. Voorheen was hij algemeen directeur bij Natuurmonumenten en Ronald McDonald Kinderfonds en marketingdirecteur bij het Wereld Natuur Fonds.

 

 

 

Het narcisme van het kleine verschil

Foto: Icons8Team/Unsplash
Foto: Icons8Team/Unsplash

Bij mijn entree als bestuurder in de Nederlandse natuurbescherming, inmiddels al wat jaren geleden, verbaasde ik me oprecht over de venijnigheid die soms zichtbaar werd in allerhande discussies. Het merkwaardige was dat die heftige discussies vooral (!) gevoerd werden tussen de groene angehauchten en veel minder met de buitenwereld waarmee feitelijke belangentegenstellingen waren. De ‘strijd’ ging vaak tussen deskundigen en ideologen met sterke opvattingen, daarbij aangetekend dat dit debat vooral plaatsvond buiten de muren van de professionele organisaties.

Mijn (destijds) collega bij Natuurmonumenten, Bjørn van den Boom, wees me na het uiten van mijn verbazing over dat Nederlandse debat op de theorie van Sigmund Freud: ‘het narcisme van het kleine verschil’: hoe meer mensen het met elkaar eens zijn, hoe heftiger ze van mening verschillen over die aspecten waar ze het niet over eens zijn. Al verder onderzoekend stuitte ik op antropoloog Anton Blok, die hierover schreef dat juist dat subtiele onderscheid tus­sen mensen en groepen de inzet vormt van conflicten en meedogen­loze strijd. Burgeroorlogen en de broederstrijd tussen Kaïn en Abel zijn wat dat betreft sprekende voorbeelden.

Bjørn van den Boom en ondergetekende hebben hier in de loop der tijd verder over gefilosofeerd en de weerslag daarvan op papier gezet in het boek Uit Balans. We constateerden (met enige dichterlijke vrijheid en overdrijving…!) dat er in de Nederlandse natuursector soms sprake is van sectorale automutilatie. Daarbij is er soms (vaak?) sprake van morele oordelen, aannames en onderlinge (dis)kwalificaties. Op sommige plekken is er daardoor te weinig ruimte (en respect) voor verschil van inzicht en gedachtewisseling – en daarmee voor meer ‘onbevangen’ intellectuele nieuwsgierigheid. Ik had (en heb) moeite met die opstelling. Niet alleen omdat het de diversiteit aan opvattingen, wat ik als een heel groot goed beschouw, onder een klamme deken van uniforme opvattingen probeert te krijgen. Maar ook en vooral omdat het de effectiviteit van hetgeen je wilt bereiken in gevaar kan brengen.
 
Is dat ‘narcisme van het kleine verschil’ uniek voor de wereld van natuurbescherming? Of is dit de (tè) kritische beschouwing van iemand die nu op enige afstand tot zijn vroegere werkterrein staat? Ik vrees dat het antwoord tweemaal ‘neen’ is. Uit gesprekken met peers hoor ik soortgelijke verhalen uit de wereld van, bijvoorbeeld, ontwikkelingssamenwerking, cultuur en zorg. Kennelijk is deze fijnslijperige neiging onder min-of-meer gelijken groot zodra het gaat om een ideologie of missie. Jammer, want je zou toch denken dat we ‘buiten de deur’ grotere problemen op te lossen hebben. Toch?

 

(november 2021)





Meer over de verhouding missie, markt en maatschappij is te lezen in het boek Marktgericht, missiegedreven dat Marc van den Tweel schreef. Marktgericht, missiegedreven kost €19,99 en is verkrijgbaar via de boekhandel of in de webshop van Walburg Pers

Tweels Tweak wordt op persoonlijke titel geschreven door Marc van den Tweel. Van den Tweel is algemeen directeur van sportkoepel NOC*NSF en toezichthouder bij het Rijksmuseum van Oudheden. Voorheen was hij algemeen directeur bij Natuurmonumenten en Ronald McDonald Kinderfonds en marketingdirecteur bij het Wereld Natuur Fonds.

Geven en/of nemen; dat is de vraag

Foto door Timur Weber via Pexels
Foto door Timur Weber via Pexels

In Nederland praten we niet over hoeveel we doneren aan een goed doel. Daar moet verandering in komen want 'zien geven, doet geven'.
 
Het was in Nederland usance dat als je, als bedrijf of vermogende particulier, substantiële donaties geeft aan goede doelen je dat niet (of in ieder geval nauwelijks) kenbaar maakt aan de buitenwacht. Het moe(s)t een ‘goed bewaard geheim’ blijven tussen gever en ontvanger. Waar dat vandaan komt? Dat is klip en klaar, het vindt zijn oorsprong in onze calvinistische volksaard. Staat in de Bijbel immers niet: ‘Maar als je aalmoezen geeft, laat dan je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. Zo blijft je aalmoes in het verborgene, en jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen’ (Mattheüs 6: 2-4).’ Geven moet voortkomen uit onbaatzuchtigheid, je moet er geen voordeel aan ontlenen.
 
De realiteit is dat ‘zien geven, doet geven.’ Met jouw gift kun je anderen inspireren om datzelfde te doen. Dat dit werkt blijkt vooral uit Angelsaksische voorbeelden (die ook hier inmiddels opgang doen) zoals Giving Circles (particulieren die samen een project adopteren), Giving Tuesday (de nieuwe ‘geefbeweging’) of het initiatief van ’s werelds superrijken: The Giving Pledge. Om in Bijbelse termen te blijven (Mattheüs 25: 14-30) ‘woeker je wel voldoende met je talenten als je niet laat zien dat je geeft?’. Voor de niet Bijbel-vasten: etymologisch is woekeren een onschuldig woord; de crux van het gezegde is dat je ‘moet doen wat je kunt’.
 
Nog een slagje filosofischer. Moet geven eigenlijk wel voortkomen uit onbaatzuchtigheid? Adam Smith liet immers in zijn studie naar de werking van de economie (The Wealth of Nations) met het concept The Invisible Hand, zien dat handelen uit welbegrepen eigenbelang (onbedoeld) ook het algemeen belang ten goede komt. En tegenwoordig weten we ook nog eens dat geven een vorm van zelfexpressie is. Amerikaanse vakbroeders, zoals Fundraising Guru Geoff Peters, zeggen het al jaren: ‘fundraising is not begging, but giving people the ability to express themselves’. Het is zelfs méér dan dat: een bijdrage aan het geluk van de gever!
 
Kortom. Vertel vooral dat je geeft. Dat is goed voor iedereen. Toch zijn daar óók wat kanttekeningen bij te zetten. Als het uitdragen borstklopperij wordt komt er, vroeg of laat, een tegenreactie. En pas helemaal op als je bijdrage niet in verhouding staat tot de omvang van je bedrijf of omzet (of je er nu over vertelt of niet). Ik las bijvoorbeeld laatst over een multinational die een boomplantprogramma sponsorde. Bij nadere beschouwing was de omvang daarvan vergelijkbaar, met een soortgelijk programma van een regionale scholengemeenschap. Kijk, dat is vragen om gedoe.
 
Maar het gaat ook om moraliteit en respect. Gever en ontvanger moeten in een volwassen relatie ten opzichte van elkaar staan. Het-steeds-maar-weer (moeten?) uitspreken van dankbaarheid behoort niet bij een partnership, waarbij vertrouwen de basis hoort te zijn. In haar boek Verdrink geen dooie eend beschrijft topbestuurder Marry de Gaay Fortman beeldend hoe zij (in haar tijd als voorzitter van AMREF Flying Doctors) geconfronteerd werd met soortgelijke dilemma’s: ‘als je een miljoen krijgt om te investeren, laat je AMREF in Kenia dat geld ter plekke besteden, of regel je het zelf en mag Afrika toekijken?’ Het gaat dus ook om vertrouwen geven. Een herkenbaar issue voor internationale Ngo’s die bijna allen worstelen met de balans tussen control en accountability versus partnership.
 
De les van dit alles? Geven is soms ook nemen. En soms ook nadrukkelijk niet. Maar eenvoudig is het nooit. Maar dat wisten we eigenlijk al.

 

(oktober 2021)



  

Meer over fondsenwerving, ethiek en geven is te lezen in het boek Marktgericht, missiegedreven dat Marc van den Tweel schreef. Marktgericht, missiegedreven kost €19,99 en is verkrijgbaar via de boekhandel of in de webshop van Walburg Pers

Tweels Tweak wordt op persoonlijke titel geschreven door Marc van den Tweel. Van den Tweel is algemeen directeur van sportkoepel NOC*NSF en toezichthouder bij het Rijksmuseum van Oudheden. Voorheen was hij algemeen directeur bij Natuurmonumenten en Ronald McDonald Kinderfonds en marketingdirecteur bij het Wereld Natuur Fonds. 
 

Verboden te doneren?!

Verboden te doneren?!

DDB-huiscolumnist Marc van den Tweel verbaast zich over de criticasters van (grote) giften; die denken dat doneren iets transactioneels is. ‘Je geeft wat en je krijgt er wat voor terug.‘ Oppervlakkige kritiek volgens Van den Tweel.

Wat waren ‘we’ blij, een paar jaar geleden - toen superrijken met The Giving Pledge nadrukkelijk lieten horen dat ze hun kapitaal gingen inzetten om de wereld een stukje mooier te maken (‘a commitment by the world's wealthiest individuals and families to dedicate the majority of their wealth to giving back’). Ik schreef er al eerder over dat dit ook tot scepsis leidde, veelal onterechte scepsis wat mij betreft. ‘Wees blij dat ze hun vermogen inzetten voor de goede zaak. Ze kunnen er tenslotte ook andere dingen mee doen!’ 
 
De filantropische outcoming leidt echter ook (en steeds vaker) tot tegenreactie.  In Het Financieele Dagblad van 6 augustus 2021 is bijvoorbeeld een intrigerend interview (auteur: Gerben van der Marel) te lezen met Marlene Engelhorn, die deel uit maakt van één van de rijkste Duitse ondernemersfamilies (BASF-nazaten met een geschat eigen vermogen van 4,2 miljard). Zij is verbonden aan Tax me Now, een initiatief waarin superrijken oproepen tot (meer) fairebelastingen. Nu lijkt dat niet zo’n gek idee, ook al omdat uit allerhande studies blijkt dat de Dagobert Ducks van deze wereld niet altijd hun fair share betalen. Im- en expliciet gaat Engelhorn echter een paar stappen verder. Ze neemt bijvoorbeeld afstand van haar eigen familie die ook filantropisch actief is. Ja, zelfs tegen de nieuwe filantropen die besluiten om substantieel te investeren in zaken die zij belangrijk vinden: ‘miljardairs zouden niet zelf mogen beslissen of en hoe ze - en op welke manier ze bijdragen aan de samenleving’. Kortom: belastingheffing moet hèt instrument zijn voor maatschappelijke verandering – en niet persoonlijke voorkeuren.
 
Dit geluid, de zaag aan de stoel van filantropie (en daarmee aan burgerkracht, aan commitmentaan de publieke zaak, aan persoonlijke voorkeuren, aan vrijheid van opvattingen) horen we ook in ons land vaker. Want ja, Nederlanders beschouwen zichzelf graag als een openminded volkje, maar achterdocht regeert toch snel in de Nederlandse polder. Zeker onder politieke duiders. ‘Zomaar geld geven zonder eigen belang, dat kan niet waar zijn.’ Illustratief is wat dat betreft het ‘gedoe’ over donaties in de ‘CDA-Omtzigt soap’ (en vooral de fall out daarvan). In Het Financieele Dagblad van 14 juli 2021 suggereert Hans Stegeman, hoofdstrateeg bij Triodos bank, bijvoorbeeld dat de Nederlandse overheid te koop zou zijn. Er zouden genoeg ‘IT-jongens of vastgoedboeren zijn’ (alleen al deze wijze van het beschrijven van ondernemers zet de toon al!, framing heet dat) die daar geld in willen steken. En in het NRC Handelsblad van 3 augustus 2021 betoogt politicoloog Wouter Schakel dat ‘donaties niet thuishoren in een democratie. De vraag is niet óf donaties invloed kopen, maar hoe en hoeveel.’
 
Er komt verbazingwekkend weinig tegengas op deze oprispingen. Ja, in Quote (september 2021) demonteert Maarten de Gruyter deze stellingen. De bekende mecenas (onder andere diabetesonderzoek…. én CDA) doet dat vakkundig, maar zal de schijn wel tegen hebben… Quote èn vastgoedondernemer….
 
Het tegengeluid moet er echter wel (nadrukkelijker) komen. Laten we duidelijk zijn. Of het nu gaat om donaties aan politieke partijen, kerken, of organisaties op het gebied van gezondheid, sport of natuur; in Nederland zijn heel veel systemen in place. Systemen, professionele waarden en normen, beroeps- en brancheverenigingen, codes en keurmerken die zorgen voor de nodige hygiëne. Hygiëne ook in de verhouding tussen gever en ontvanger. En ja, natuurlijk kan het altijd beter (inderdaad politieke partijen zijn wat betreft achterlopers, die moeten zich gaan optrekken aan de goede doelen-branche). Maar er is géén reden om filantropie, donaties, aan de straat te zetten. Doneren is geen onfatsoenlijke bezigheid! Integendeel.
 
Laten we nog een slagje dieper gaan. De critici (die veelal denken dat we beter af zijn met taxation) gaan ervan uit dat doneren een transactioneel iets is. Je geeft wat en je krijgt er wat voor terug. Dat is een premisse die nergens op gebaseerd is. Praktijk èn theorie laten zien dat geven veelal een onbaatzuchtige daad is, gestoeld op religieuze of filosofische overwegingen. Of een daad van plichtsbesef (burgerschap). Of zelfverwerkelijking, laten zien wie je bent. Het gaat dieper, veel dieper dan alleen het (platte) denken in transacties. Dat is een te makkelijke wijze om filantropie af te serveren. Lees er De spiritualiteit van fondsenwerving van Henri Nouwen, de Nederlandse Rooms-Katholieke priester en hoogleraar aan onder andere Harvard, maar eens op na. Hij schrijft over werven én geven als een vorm wederzijdse dienstbaarheid, gebaseerd op liefdevolle relaties. Een mooie antipode tegen al die recente instant opinies over filantropie!

 

(augustus 2021)

 

 


 

Meer over fondsenwerving, ethiek en de publieke zaak is te lezen in het boek Marktgericht, missiegedreven dat Marc van den Tweel schreef. Marktgericht, missiegedreven kost €19,99 en is verkrijgbaar via de boekhandel of in de webshop van Walburg Pers

Tweels Tweak wordt op persoonlijke titel geschreven door Marc van den Tweel. Van den Tweel is algemeen directeur van sportkoepel NOC*NSF en toezichthouder bij het Rijksmuseum van Oudheden. Voorheen was hij algemeen directeur bij Natuurmonumenten en Ronald McDonald Kinderfonds en marketingdirecteur bij het Wereld Natuur Fonds.


Chief Executive of Curling Executive?

Chief Executive of Curling Executive?

 

Wie heeft er niet naar de onvolprezen tv-serie ‘De Luizenmoeder’ gekeken? Een heerlijke comedy die de Nederlandse taal verrijkt heeft met tal van uitdrukkingen. Eén van de mooiste: ‘curling ouders’; ouders die alle problemen voor hun kinderen weg willen nemen, iedere oneffenheid voor ze ‘weg willen vegen’.
 
Veel professionals willen eigenlijk ook zo’n baas. Eén die obstakels voor ze wegneemt, zodat ‘ze lekker kunnen werken’. En met dat laatste wordt dan bedoeld dat zodra de obstakels uit de weg zijn, die leidinggevende zich met zo min mogelijk moet bemoeien. Laat staan moet gaan managen. Mensen die er zo naar kijken zullen zich herkennen in het gedachtengoed van schrijver-adviseur Mathieu Weggeman die al eens een boek schreef met de titel ‘Leidinggeven aan professionals? Niet doen!’ Je zou dit kunnen uitleggen als ‘dienend leiderschap’ (alhoewel dat die filosofie tekortdoet). Tegelijkertijd (paradoxaal) zijn de meest bewonderde businessleaders van de afgelopen decennia Elon Musk, Steve Jobs en Richard Branson. En laten we eerlijk zijn: dat zijn nu niet bepaald dienende leiders. Integendeel zou je kunnen zeggen.
 
Jim Collins (wetenschapper, onderzoeker en auteur van Good to Great) schreef al eerder dat de beste en meest succesvolle leiders vaten vol tegenstrijdigheden zijn; ze combineren bescheidenheid en wilskracht, nederigheid en onverschrokkenheid, ze zijn vastberaden en hebben een onbedwingbare behoefte aan resultaten. Fondsenwervingsgoeroe Alan Clayton heeft, mede op basis van het gedachtengoed van Collins – en veel eigen onderzoek, dit vertaald naar de goede doelen sector en in het bijzonder naar het vak fondsenwerving. Hij laat zien hoe organisaties (sensationeel) succesvoller kunnen worden in het werven van fondsen. Voor hem is duidelijk dat in die organisaties het leiderschap dan wel OK moet zijn (voorwaarde numero uno): ‘when the CEO ‘gets it’ – it works.’
 
Clayton betoogt dat ‘bazen’ de obstakels voor fondsenwervingsucces uit de weg moeten ruimen (die veelal gaan over cultuur, investeringsbereidheid en communicatie). Aha, Clayton is dus ook een curlingadept? Het type dat ‘vooral niet in de weg wil lopen’…? Nou nee, Clayton heeft de curlingsport écht begrepen. Dat is namelijk een zeer strategische sport, waarin richting geven het meest belangrijke element is. Door bij het loslaten van een curlingsteen op een bepaalde manier - en door op de juiste momenten juist wel óf niet te vegen wordt het resultaat bepaald. Niks moeilijkheden uit de weg ruimen: het is een combi van ruimte geven en richting bepalen - en ook besluitvaardigheid. Alan Clayton laat zien hoe mensen en organisaties die deze paradoxen weten te verenigen extreem succesvol zijn of kunnen worden. Clayton’s Nederlandse partner Nassau biedt daarvoor een mooi programma aan. Wat mij betreft een aanrader. Nieuwsgierigheid is immers een basisvoorwaarde voor goed leiderschap!  
 
(Juni 2021)
 
 

Meer over leiderschap en fondsenwerving is te lezen in boek Marktgericht, missiegedreven dat Marc van den Tweel schreef. Marktgericht, missiegedreven kost €19,99,- en is verkrijgbaar via de boekhandel of in de webshop van Walburg PersTweels Tweak wordt op persoonlijke titel geschreven door Marc van den Tweel. Van den Tweel is algemeen directeur van sportkoepel NOC*NSF en toezichthouder bij het Rijksmuseum van Oudheden. Voorheen was hij algemeen directeur van Natuurmonumenten en Ronald McDonald Kinderfonds en marketingdirecteur bij het Wereld Natuur Fonds.
 

De inspiratie van een Grand Old Lady

De inspiratie van een Grand Old Lady

 

Soms heb je van die momenten die je niet meer vergeet. Eén van die momenten is voor mij toen Jane Goodall het podium betrad op de IEG-sponsorconferentie in Chicago in 2008. De Grand Old Lady van de natuurbescherming keek in alle rust de zaal met duizend-plus deelnemers in en stootte vervolgens de kreet van een chimpansee uit. De cynicus zal zeggen dat het effectbejag was. Maar het resultaat was een doodstille zaal die aan haar lippen hing. 
 
In de loop der jaren heb ik enkele tientallen, excellente, conferenties in de US bezocht. Voor mij werd daar duidelijk dat de cocktail van charisma, grote bekendheid, inhoudelijk commitment en een goed verhaal een enorme boost kan geven aan een organisatie of een thema. Geraakt werd ik door inspirational speakers zoals Bill Clinton, Desmond Tutu, Michael J. Fox en Lance Armstrong. De gave om een verhaal te vertellen dat je raakt en waarbij je het gevoel hebt dat dit speciaal voor jou uitgesproken wordt, het gevoel dat je ook zélf in beweging moet komen: het blijft bijzonder.
 
Natuurlijk, je maakt je als organisatie ook kwetsbaar als je jezelf verbindt aan een ambassadeur, een bekendheid. Goede reputaties komen te voet en gaan te paard, zeker tegenwoordig. En het kan écht fout aflopen, zie de rise and fall van Lance Armstrong. In zijn Werdegang gingen ook zijn fantastische werk voor kankeronderzoek en charity kopje onder. 
 
De andere kant is dat de betrokkenheid van een BN’er enorm goed kan werken. Zeker voor een startup is het endorsement van een bekend persoon, die vertrouwd wordt, van grote betekenis. Denk maar eens terug hoe de inzet van Marco Borsato War Child (mede) groot heeft gemaakt. Kortgeleden zag ik het nog van nabij, een lokaal initiatief dat publicitair ging vliegen door de betrokkenheid van voetbalster Dirk Kuyt en zijn Foundation
 
Als een organisatie eenmaal ‘staat’ is de verbintenis met een beroemdheid echter minder noodzakelijk, de organisatie heeft immers zelf ‘smoel’ en reputatie gekregen. Dat hoeft niet meer geleend te worden. En in het kader van risicomanagement kun je zelfs concluderen dat de liabilities van BN’ers groter worden dan de assets. Populariteit kent immers volatiliteit en aan reputationele smetjes ontkomt bijna niemand meer.
 
Er is echter een buitencategorie. Dat zijn de celebrities die zich niet laten ‘inhuren’, maar die een echte diepgevoelde en persoonlijke band hebben met een thema of een doel. Soms omdat ze het zelf opgericht hebben, denk aan Johan Cruyff en Dirk Kuyt. Of omdat ze een levenslange verbintenis voelen met een thema. Zoals Jane Goodall dat heeft met natuur en onze relatie met dieren. Dit ‘soort’ ambassadeurs is onverwoestbaar, onvermoeibaar en hun aansprekendheid blijft. Afgelopen week werd dat me dat nog eens bevestigd: op de digitale Salesforce-conferentie was Goodall keynotespeaker. De inmiddels 87-jarige, die nog steeds driehonderd dagen per jaar op reis is om haar verhaal te vertellen!, spatte van het scherm af met haar boodschap van hoop. Geen metaalmoeheid, nog steeds de gedreven inspirator die ik in 2008 voor het eerst zag. Zij is, nog steeds, een van de beste ambassadeurs voor het werk van natuurbeschermingsorganisaties wereldwijd!  
 
(mei 2021)
 



Tweels Tweak wordt op persoonlijke titel geschreven door Marc van den Tweel. Van den Tweel is algemeen directeur van Natuurmonumenten, landelijk voorzitter van wielerbond KNWU en toezichthouder bij het Rijksmuseum van Oudheden. Deze zomer begint hij als de nieuwe directeur van sportkoepel NOC*NSF. Begin juni verschijnt bij Walburg Pers zijn boek Marktgericht, missiegedreven.
 
 
Ga nu naar de pagina van Marc van den Tweel op De Dikke Blauwe en lees al zijn columns: klik hier.
 

Het Democratiefeest: politiek en de kunst van het ver-enigen

Het Democratiefeest: politiek en de kunst van het ver-enigen

Tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van 17 maart vervulde ik mijn burgerplicht op het lokale stembureau. Saai? Welnee, het was een genoegen om zoveel mensen binnen te zien komen om te gaan stemmen. Het was echt het ‘feest van de democratie’. Bijna iedereen kwam opgewekt binnen en soms mochten we hele families begroeten, die de kinderen lieten zien ‘hoe dat nu eigenlijk gaat’. Denk dezer dagen maar eens aan Myanmar. Dan besef je weer wat voor voorrecht het eigenlijk is om in een democratie te leven, om te kunnen stemmen. Natuurlijk kun je tegenwerpen dat deze verkiezingen de versplintering in de hand gewerkt hebben. Tenslotte maken zeventien fracties hun intrede in het parlement. Ach, Vrijheid van Vereniging weet u nog? Het laat in ieder geval zien dat mensen ècht kiezen.

Het allermooist vond ik eigenlijk nog de opkomst. In mijn woonplaats kwam 89,6% van de kiesgerechtigden opdagen! Het stemde mij vrolijk. Politiek leeft dus kennelijk (weer). Er is dus echt zoiets als maatschappelijk engagement. De wake-up call kwam echter later toen ik een kleine analyse uitvoerde. Want hoe zit net nu eigenlijk met de verbinding van de ‘burger’ met de politiek? Nou, die blijkt verontrustend dun of volatiel. In mijn woonplaats (30.000 inwoners) waar bijna iedereen braaf gaat stemmen, zijn naar schatting slechts zo’n 300 mensen lid van een politieke partij! Wat gaat daar fout? Het ligt niet aan gebrek aan interesse in de politiek, als je denkt aan de kijkcijfers van de debatten of de opkomstcijfers. Tien tot twintig jaar geleden lagen die cijfers lager – terwijl toen bijna tweemaal zoveel mensen lid waren van een politieke partij! Navraag bij een aantal politieke partijen voor een verklaring, leidt tot de reactie: ‘lid worden van een vereniging is uit.’ Yeah, right. Er zijn in Nederland nog steeds veel (!) verenigingen die substantieel groeien. Dat staat zelfs los van sectoren; het varieert van sport en natuur tot cultuur. De rode draad is dat men ‘van nu’ is. Dàt bepaalt of men succes heeft. En (bijna) niets anders.
 
Kortom: voor de politiek ligt er een Blue Ocean te wachten. Een grote en matig ontgonnen markt! Een kans dus. Maar dat vraagt wel wat. Want als je nu kijkt naar de marketingperformance (de vier P’s van Kottler) van politieke partijen, dan is dat wel heel rudimentair. Aan de P-knop van Prijs wordt niet of nauwelijks gedraaid, kenmerkend is vooral dat het duur is om lid te worden. En de P-knop van Promotie wordt matig beroerd en leidt ook niet echt tot grote blijdschap. De meeste magazines van politieke partijen kenmerken zich bijvoorbeeld vooral door jargon en saaiheid.
 
Op de een of andere manier ontbreekt de trigger om hier ècht wat aan te doen. Illustratief is dat een paar jaar geleden, op de wereldbekende IFC-conferentie voor fondsen- en ledenwervers in Nederland, de staf van Bernie Sanders optrad. Bij uitstek grassroots campaigners. Volle bak was het bij de presentatie! Unicef was er, het Rode Kruis en zo nog tientallen andere organisaties – maar slechts één afgevaardigde van een politieke partij. Het zegt niet alles, maar wel iets.
 
Die smalle ledenbasis lijkt me niet goed voor politieke partijen. Vanuit een financieringsoogpunt, uit het oogpunt van legitimatie, uit het oogpunt van het bevorderen van burgerschap, uit het oogpunt van het opleiden van volksvertegenwoordigers, en zo verder. Politieke partijen zijn te veel ‘beroepsverenigingen van politici’ geworden (en nee, ik neem afstand van de suggestie van ‘kartelpolitiek’, dat werp ik verre van me). Het is vooral een langzame en onbedoelde ontwikkeling de verkeerde kant op: naar verenigingen van – voor – door professionals. Maar het tij kan gekeerd worden: door van de (politieke) vereniging ook echt weer een ver-eniging[1] te maken! Dat vraagt om een andere mindset, om actieve en professionele verenigingsmarketing, om mensen bij elkaar te brengen. Om grote(re) hoeveelheden mensen aan je te binden. Het zou het ‘feest van de democratie’ nog nèt wat mooier maken. Waar wachten we eigenlijk op?

 

(april 2021)
 


[1] Van vereniging naar ver-eniging; het waren de gevleugelde woorden van de veel te jong overleden Tom Doude van Troostwijk, columnist van De Dikke Blauwe.

Tweels Tweak wordt op persoonlijke titel geschreven door Marc van den Tweel. Van den Tweel is op dit moment algemeen directeur van Natuurmonumenten, landelijk voorzitter van wielerbond KNWU en toezichthouder bij het Rijksmuseum van Oudheden. Deze zomer begint hij als de nieuwe directeur van sportkoepel NOC*NSF.

►Ga nu naar de pagina van Marc van den Tweel op De Dikke Blauwe en lees al zijn columns: klik hier.

Worstelpartijtje met de vrijheid van meningsuiting

Worstelpartijtje met de vrijheid van meningsuiting

De vrijheid van meningsuiting is een groot goed in onze westerse, liberale, samenleving. Niet voor niets is deze vrijheid stevig geborgd in de grondwet (artikel zeven). Dat onderstreept de juridische, bestuurlijke en maatschappelijke importantie behoorlijk zou ik zeggen. De laatste jaren ontspon zich, enigszins, een debat over die waarden. Vooral over ‘kwetsen’, in het kader van religie. Hoe ver mag je daarin gaan? Hoe ‘licht geraakt’ ben ik – of die ander? Dat raakt eigenlijk aan een ander liberaal principe: jouw vrijheid eindigt waar de mijne begint. Een moeilijk debat.
 
Het debat over de vrijheid van meningsuiting verplaatst zich nu echter naar een andere dimensie: het bredere maatschappelijk debat. Koning Willem-Alexander heeft in zijn kersttoespraak de toon van dat debat centraal gesteld. In de toespraak stond hij stil bij mensen die zich niet thuis voelen ‘bij muurvaste standpunten’ en soms twijfelen of hun mening veranderen. 'Misschien bent u moe van de manische meningenmachine. Misschien bent u moe van opwinding, argwaan en fanatisme.’, zei de koning. Volgens de koning horen ‘scherpe debatten over uitgesproken opvattingen of radicale ideeën bij een vrije samenleving. Maar het kenmerk van een vrije samenleving is nu juist dat er ook ruimte is voor nuance.’ Hij noemde ironie en zelfrelativering ‘altijd het beste medicijn bij een opgekropt gemoed’.


Een terechte oproep van ons staatshoofd. De ‘opwinding, argwaan en fanatisme’ schuren op dit moment namelijk (soms) met die vrijheid van meningsuiting. Natuurlijk: countervailing power is welkom èn noodzakelijk in tijden als deze. Geen twijfel over mogelijk. Maar wat als het de grenzen van het betamelijke overschrijdt, of als het (bijna) strafbaar is? Of vragen gaat oproepen over het geestelijk welzijn van de afzender?


Ik zie dat opzoeken van grenzen steeds vaker gebeuren. En niet (alleen) in de krochten van Facebook (‘ik las het op Facebook, dus het is waar’). Of op de echokamer die Twitter geworden is – en waar fatsoenlijke mensen steeds minder te zoeken hebben; en néé, wat daar trending is - is niet waar de samenleving zich druk over maakt, het is steeds vaker een debat tussen doven met te sterke opinies. Maar óók op een zakelijk en keurig netwerkplatform als LinkedIn, struikel je in toenemende mate over straffe uitspraken. 

Van de week las ik aldaar nog dat onze minister-president aangesproken wordt met ‘Herr Rutte’ (sic!), ik zie suggesties van manipulatie, belangenverstrengeling, bedreigingen aan het adres van journalisten omdat ze ‘onderdeel van een complot’ zouden zijn. Of als je je schikt naar de huidige corona-regels je zou leiden aan het Stockholmsyndroom (het verschijnsel dat in houdt in dat de gegijzelde sympathie voor de gijzelnemer krijgt). Opmerkelijke statements dus. Het lijkt er overigens in toenemende mate op dat het isolement waarin steeds meer mensen zitten – alsook de economische erosie – de geestelijke frisheid niet ten goede komt en dit patroon verder aanjaagt. Net als de meningen-tsunami, die digital traces achterlaat – waar menigeen zich niet bewust van is.

Maar nu even praktisch. Wat doe je ermee als dit soort berichten geliked worden door jouw medewerkers? Of als je er al googelend achterkomt dat die berichten gepost zijn door die sollicitant die je eigenlijk wel wilde aannemen? Of de zalenverhuurder waar je vaak klant bent - en die digitaal verklaart dat de corona-hygiëne maatregelen onzin zijn? Ingrijpen in het eerste geval – het ondergraaft immers de geloofwaardigheid van je organisatie? De sollicitant toch maar niet aannemen? Een andere zalenverhuurder contracteren?

 

Of besluit je toch maar dat de vrijheid van meningsuiting boven alles gaat? Wie het weet mag het zeggen. Ik heb de antwoorden ook niet, maar het lijkt me wel dat het onderscheiden van feiten en fictie in toenemende mate belangrijk wordt (en dat daar slechts beperkte tolerantie aan de orde kan zijn). Kijk alleen maar naar de US waar het toe kan leiden als je dat niet doet. Maar bovenal, de koning citerend: in een vrije samenleving is er ruimte voor nuance. En die kunnen we alleen vinden als we de vrijheid van meningsuiting blijven koesteren. Hoe moeilijk dat ook is. Moedig – en soms struikelend – voorwaarts dus!

 

(februari 2021)



Tweels Tweak wordt op persoonlijke titel geschreven door Marc van den Tweel. Van den Tweel is algemeen directeur van Natuurmonumenten, landelijk voorzitter van wielerbond KNWU en toezichthouder bij het Rijksmuseum van Oudheden.

 

►Ga nu naar de pagina van Marc van den Tweel op De Dikke Blauwe en lees al zijn columns: klik hier.
 

De penduleparadox

Wellicht moet de pendule maar eens in het midden stoppen: de spotlights op civil power!
Wellicht moet de pendule maar eens in het midden stoppen: de spotlights op civil power!

Het is een natuurkundig begrip: de pendulebeweging. Maar ook bestuurskundig, in management en maatschappelijke percepties kennen we de term pendulebeweging. Kort door de bocht: als de wijzer (te hard) doorslaat naar de ene kant, komt er onmiskenbaar en onvermijdelijk een beweging naar de andere kant. 
 
Een praktisch voorbeeld. Herkenbaar voor iedere manager als het bijvoorbeeld om IT-services, het klantcontactcentrum, schoonmaak of beveiliging gaat. Na interne exercities over ‘wat onze core business is’, wordt er door organisaties genadeloos geoutsourced. Dat blijkt toch óók weer niet alles – waarna het grote insourcen na verloop van tijd weer van start gaat. Tot, juist ja, iemand zich afvraagt òf…. en de pendule weer de andere kant opslaat. Het lijkt bijna bezigheidstherapie! Natuurlijk: inzichten veranderen en dat is goed, net als het streven naar het vinden van een optimum. En dat is nooit af. Maar met iets meer afstand naar de Pavlov-achtige pendule-reflex kijken, zou ook geen kwaad kunnen.
 
Op een hoger abstractieniveau zien we de pendulereflex momenteel in alle hevigheid. Ondanks dat het bedrijfsleven zich (overwegend) steeds bewuster is van zijn maatschappelijke positie en betekenis en daarin zijn rol pakt, neemt de populariteit van corporates gestaag af. Deels terecht, en deels ook onterecht. Maar het resultaat is helder: het geloof in marktwerking neemt breed in de samenleving af. En dat vertaalt zich ook politiek. De verkiezingsprogramma’s voor de aanstaande Tweede Kamerverkiezingen zijn daarvan een goede weergave. Van links tot rechts wordt het adagium ‘minder markt, meer overheid’ bepleit. Een opmerkelijke en breed gedragen koerswending. Want waar komt dat vertrouwen eigenlijk vandaan? Of is het ‘gewoon’ de reflex?
 
Columnist Mathijs Bouman schreef er in Het Financieele Dagblad (25 januari 2021) dit over: ‘De markt zorgde snel voor vaccins, de overheid organiseerde het trage prikken. De markt regelde kinderopvang in elke gemeente, de overheid ging over de toeslagen. Desondanks gaan we de komende verkiezingen afrekenen met de markt en een halt toeroepen aan de vervloekte marktwerking. De overheid moet terug aan het roer?’
 
De penduleparadox! Zou het niet beter zijn om ook hier met meer nuance naar te kijken? Overheid en markt zouden elkaar immers prima kunnen en moeten aanvullen. Kijk naar het functioneren van ons bestel op dit moment. Ik denk dat we zeer verheugd mogen zijn over een overheid (kabinet) dat macro-economisch, met uitstekende steunpakketten, onze economie tot dusverre overeind weet te houden. Laten we blij zijn met dat publiek leiderschap. Maar tegelijkertijd ook constateren dat men in de executie van beleid soms beter de markt in had kunnen schakelen: waarom laten we de vaccinatie-logistiek niet doen door (bijvoorbeeld) de Jaarbeurs of RAI? Grote kans dat het sneller, beter en goedkoper was gegaan. Ieder zijn rol in het leven in het leven, zou ik zeggen. 
 
Het is beter om niet in die Pavlov-achtige pendule-reflex te schieten, uit ideologische overwegingen of opportunisme omdat de samenleving ‘nu eenmaal deze kant op beweegt’.  Het is niet het één of het ander, hoe electoraal aantrekkelijk dat ook mag zijn. En by the way: als de pendule heen en weer schiet tussen markt en overheid passeert men het maatschappelijk middenveld. De wereld waarin markt en missie gecombineerd worden en grote executiekracht zit. Jammer dat de dames en heren politici zo weinig oog hebben voor wat er dáár gebeurt. Wellicht moet de pendule daar maar eens even stil komen te staan: de spotlights op civil power!

 

(februari 2021)
 



Tweels Tweak wordt op persoonlijke titel geschreven door Marc van den Tweel. Van den Tweel is algemeen directeur van Natuurmonumenten, landelijk voorzitter van wielerbond KNWU en toezichthouder bij het Rijksmuseum van Oudheden.
► Meer columns van Marc van den Tweel lezen? Klik hier.